Welkom op de website van het Kressemuseum.                                                                                                                         
   Agenda
   Webshop
   Nieuwsbrief
   Links
   Contact


Biografie van Hans G. Kresse Kijk rond in het Kresse Museum Kressemuseum Nieuws

Biografie van Hans G. Kresse (vervolg)

In het najaar van 1944 raakte Kresse betrokken bij de - late - illegale activiteiten van Toonder. Zo maakte hij illustraties voor Metro , het bij het verzet nogal omstreden illegale blad van Toonder. Na de bevrijding bracht Kresse vanwege zijn Duitse nationaliteit enige tijd in gevangenschap door, waaruit hij door bemiddeling van een van Toonders medewerkers, Dick van Veen, werd bevrijd. Door zijn opsluiting liep hij opnieuw een psychische inzinking op. In 1947 verhuisde hij van Amsterdam naar Doorn, waar hij elf jaar zou wonen.
In september 1945 begon in het dagblad Trouw Kresses eerste verhaal over het Toonderachtige beertje 'Robbie' te verschijnen. Tot april 1946 zouden hiervan drie verhalen worden geplaatst. Een strip van geheel andere aard ontstond begin 1945. Kresse stelde toen aan Toonder voor een strip te ontwerpen over een vikingheld in de trant van 'Siegfried'. Toonder voelde echter meer voor een 'fantasy'-verhaal, en zo kwamen zij tot een compromis. De Noorman, naar het idee van Toonder 'Eric' geheten, moest zijn avonturen beleven in het onhistorische Atlantis, waar alles mogelijk zou zijn: auto's, motoren, vliegtuigen en pistolen, maar ook monsters, sprookjesfiguren, Egyptenaren en indiaanse Atlantiden. Met de laatstgenoemden wist Toonder Kresses hart te stelen, want deze had een diepgaande belangstelling voor indianen opgevat. In zijn werk zou dit geregeld tot uiting komen. Toch ontstond bij Kresse al gauw een zekere tegenzin tegen de ongeloofwaardige wereld van Atlantis. Hij liet daarom zijn held het door een atoombom vernietigde Atlantis per vliegtuig ontvluchten, om via het Rome van keizer Commodus weer in Noorwegen terecht te komen. En hoewel 'Eric' daarna ook nog een aantal grote reizen zou ondernemen, speelden de verhalen zich vervolgens grotendeels af in Noord-Europa, terwijl de fantasy-elementen steeds meer op de achtergrond zouden komen te staan.
De eerste aflevering van 'Eric de Noorman' verscheen op 5 juli 1946 in het Belgische dagblad Het Laatste Nieuws . Pas in december 1947 konden de lezers van het Nederlandse Tom Poes Weekblad met Kresses held kennismaken. Enkele maanden later namen ook verschillende Nederlandse lokale dagbladen de strip op. Daarmee begon de zegetocht van 'Eric' over de wereld. Op het hoogtepunt van zijn roem, in het midden van de jaren vijftig, werden de in oblongformaat uitgevoerde stripboekjes in oplagen van 75.000 exemplaren uitgebracht. Vertalingen zouden volgen in het Engels, het Frans, het Spaans en het Portugees, de Scandinavische talen en het Fries.
De verhalen van 'Eric de Noorman' werden opgezet als tekststrip, maar soms ook gepubliceerd als ballonstrips. Aanvankelijk werden de teksten geschreven door Dirk Huizinga, maar steeds vaker begon Kresse de plot naar eigen inzichten te moduleren. Later leverde ook Jan Waling Dijkstra een belangrijk aandeel in de teksten, maar door diens eigenzinnigheid kwam het tot een breuk met de tekenaar. Kresse zelf begon zich allengs beter te documenteren, waardoor kleding, wapens en burchten op een meer historisch verantwoorde wijze konden worden weergegeven. Vanaf 1949 ging hij van de pen over op het penseel, waardoor zijn tekeningen steeds krachtiger en naturalistischer werden.
Boekenkast welke Hans G. Kresse gebruikte als nastlagwerk voor zijn illustraties
Een artistiek hoogtepunt bereikte Kresse in 1952 met de tetralogie rond het onoverwinnelijke zwaard Tyr. Geleidelijk nam echter zijn belangstelling voor zijn schepping af, wat aan de oppervlakkiger stijl van de latere verhalen is te merken. In 1954 raakte Kresse enige tijd ernstig overspannen. Een lange reis door Scandinavië bracht hem er weer bovenop. In 1958 verhuisde hij naar Maarn. Van 1975 tot 1984 was hij woonachtig in Halsteren, waarna hij tot zijn dood in Doorwerth woonde. Vaak verbleef hij ook geruime tijd in zijn tweede woning in Frankrijk. In 1964 besloot hij eindelijk, na 66 'Eric'-verhalen, er een punt achter te zetten. 'Op het laatst was het een drama aan het worden', zei hij hierover. 'Ik moest steeds op het laatste moment een tekst doorbellen. Ik werd er stapelgek van. Er waren toen hele periodes dat ik nauwelijks naar bed ging' ( Algemeen Handelsblad , 27-1-1968). Van 1966 tot 1974 tekende hij nog wel een reeks ballonstrips over 'Erwin', de zoon van 'Eric', voor het jeugdweekblad Pep .
Terug naar vorige pagina Naar vervolg pagina

Nieuws -  Agenda -  Kresse Museum -  Afspraak -  Hans G. Kresse -  Nieuwsbrief -  Pers -  Contact